Twee lesvormen
In de Feldenkrais methode zijn er twee vormen te onderscheiden : Bewustwording door Beweging (BWB) en functionele integratie (FI)
Deze vormen kunnen heel verschillend lijken maar zijn op hetzelfde principe gebaseerd : Door het vertragen van bewegingen en door de aandacht op de werking van het lichaam te richten, creëert het zenuwstelsel zelf nieuwe werkingsschema’s. Bij levende wezens is alles met mekaar verbonden: een verandering in een deel wijzigt het geheel.
Om de methode te ontdekken, volstaat het niet om te lezen, men moet ze ervaren.
BWB - Bewust worden door beweging
Als eerst hebben we de groepslessen. Tijdens lessen van 30 tot 60 minuten schept de lesgever een leer-context voor de deelnemers en leidt hen verbaal doorheen een reeks bewegingen die een functie (vb. rechtop staan, draaien, ademhaling, enz), een gewricht of een coördinatie betreffen, deze staan telkens in relatie tot het geheel van de persoon.
De lessen verkennen een grote waaier van mogelijke bewegingen: van bewegingen ingegeven door de ontwikkeling van het kind tot bewegingen die aanleunen bij acrobatische hoogstandjes. Maar hoe complex ook, de zoektocht naar het gemak van de uitgevoerde beweging, zonder gevoel van inspanning, staat steeds op de eerste plaats.
Elke beweging wordt op de heen- en terugweg verkend en meerdere keren herhaald zodat de deelnemer er zich vertrouwd mee kan maken.
Een strikt spel van opdrachten, gevarieerde dissociaties en coördinaties maar vooral de op zichzelf gerichte aandacht stimuleren het zenuwstelsel om zich op een meer natuurlijke manier te organiseren. Zo worden onze intenties doeltreffender vertaald naar handelingen en beetje bij beetje ontstaan nieuwe gedragspatronen.
De deelnemers liggen meestal op de grond maar de methode biedt ook lessen in zittende of staande houding aan. Bij zijn zoektocht is de leerling zijn eigen meester en hij bepaalt zelf zijn ritme. De bewegingen worden zelden getoond. Er is geen te volgen model, geen wedijver, geen vooropgezet doel. Enkel een harmonieuze beweging en een gevoel van welzijn, zijn van belang.
Getuigenis: "''ik ga op een tapijt liggen en voel het gewicht van mijnjn lichaam. Dan begint het proces van bewustwording...” Lees meer
FI - Functionele Integratie
Het tweede aspect van de methode is de individuele aanpak. Dit aspect is in essentie non-verbaal. Het raakt één van de oudste elementen van ons zintuiglijk systeem : de tastzin. De lesgever gaat een sensorimotorische dialoog met de leerling aan. Elke les gaat uit van een verzoek van de leerling. Het kan gaan om een gewoonte van bewegen, een vertrouwd geworden houding of zelfs een meer persoonlijk onderwerp dat de leerling wil aansnijden.
De bewegingen van de lesgever zijn zacht, met respect voor de mogelijkheden van de leerling.
Hij nodigt de leerling uit een steeds fijnere aandacht te richten op zijn vertrouwde bewegingen. Zo creëert hij een veilige omgeving om de leerling nieuwe bewegingswijzen te laten beleven, zijn bewegingspalet uit te breiden en het beeld van zijn beweeglijkheid en dus zijn zelfbeeld te verrijken.
Verschillende hulpmiddelen (rollen, ballen, enz) kunnen worden gebruikt om de leerling een groter comfort te bezorgen, om de beweeglijkheid te vergemakkelijken of ze in over-geactiveerde zones net te beperken om zo andere zones aan te zetten tot beweging. De Het tweede aspect van de methode is de individuele aanpak. Dit aspect is in essentie non-verbaal. Het raakt één van de oudste elementen van ons zintuiglijk systeem: de tastzin. De lesgever gaat een sensorimotorische dialoog met de leerling aan. Elke les gaat uit van een verzoek van de leerling. Het kan gaan om een gewoonte van bewegen, een vertrouwd geworden houding of zelfs een meer persoonlijk onderwerp dat de leerling wil aansnijden.
De bewegingen van de lesgever zijn zacht, met respect voor de mogelijkheden van de leerling.
Hij nodigt de leerling uit een steeds fijnere aandacht te richten op zijn vertrouwde bewegingen. Zo creëert hij een veilige omgeving om de leerling nieuwe bewegingswijzen te laten beleven, zijn bewegingspalet uit te breiden en het beeld van zijn beweeglijkheid en dus zijn zelfbeeld te verrijken.
Verschillende hulpmiddelen (rollen, ballen, enz) kunnen worden gebruikt om de leerling een groter comfort te bezorgen, om de beweeglijkheid te vergemakkelijken of ze in over-geactiveerde zones net te beperken om zo andere zones aan te zetten tot beweging.
Contact opnemen met een Feldenkrais practitioner voor een individuele les..